Personeel

Stand van zaken CAO; Studie naar opsplitsing ABP; Wijziging fiscale wetgeving combinatie pensioen en werken; ABP-premie omhoog; aanpassing Wwz; uitleg loonstrook; werkdruk, werkbeleving, werkplezier.
Stand van zaken CAO
 

Het overleg over de CAO in het primair onderwijs is afgebroken. De vakbonden en de PO-Raad zijn het over een aantal belangrijke aspecten niet eens met elkaar. Het verschil van mening bestaat vooral over het toepassen van het 0-uren contract en de transitievergoeding. Een aantal kleinere onderwerpen zoals pauzetijden, professionaliseringsbudgetten en budget (G)MR zijn nog niet besproken.

Het afbreken van de onderhandelingen betekent dat de lopende cao van kracht blijft. Wel dienen algemeen wettelijke wijzigingen zoals de Wet Arbeid en Zorg (WaZo) en ook de Wet werk en zekerheid (Wwz), met alle gevolgen van dien, per 1 juli 2016 doorgevoerd te worden.



Studie naar opsplitsing ABP

In opdracht van het kabinet komt er dit voorjaar een onderzoek naar het opsplitsen van het ABP-pensioenfonds. Dit blijkt uit de reactie van het kabinet op het aanbieden van het onderzoek 'Eenvoud loont' aan minister Plasterk van Binnenlandse Zaken.

Eenvoud loont
Uit dit onderzoek blijkt dat de huidige onderhandelingen over pensioen en cao bij de overheid te complex is geworden. Dit wordt onder andere veroorzaakt door het gegeven dat er centraal een pensioenpremie wordt vastgesteld voor alle ambtenaren, terwijl er daarnaast apart aan 14 onderhandelingstafels wordt onderhandeld over de cao. Pensioenen en de overige arbeidsvoorwaarden worden uit dezelfde loonruimte gefinancierd. Aanpassing van het model ligt volgens de minister daarom in de rede. Het onderzoek 'Eenvoud loont' beschrijft een aantal keuzes.
 
Keuzemogelijkheden
Het opsplitsen van het ABP in sectorale fondsen (en dus sectorale regelingen). Hierbij kan aan een opsplitsing in 14 fondsen worden gedacht, maar ook aan een opsplitsing in een aantal clusters.
 
Verschillende pensioenregelingen binnen het ABP
Een basisregeling met sectoraal maatwerk.
Het PFZW-model voor het ABP; waarbij het fondsbestuur, en dus niet de sociale partners, de regeling vaststelt.
 
Opknipvariant uitgelicht
Bij het opsplitsen van het ABP is een aantal mogelijkheden aanwezig. Zo kan er inderdaad aan een verdeling in 14 fondsen worden gedacht. Er kan echter ook geclusterd worden op basis van bestuurlijke inbedding, samenstelling, voorkeuren en beleidsopvattingen. Het rapport komt zo tot een verdeling in drieën: kabinetssectoren, onderwijssectoren en decentrale overheden. Sociale partners geven daarbij op sectorniveau invulling aan eigen (beleggings)voorkeuren, arbeidsmarkt en financiële draagkracht.

Nader onderzoek
Het kabinet stelt zich op het standpunt dat het kiezen van een nieuw, eigentijds pensioenmodel een majeure operatie betreft. Daarom wordt er dit voorjaar een studie uitgevoerd naar het ideale model dat zorgt voor de verbinding tussen de pensioentafel en de cao-tafel.

Bron: Driessen HRM


Wijziging fiscale wetgeving combinatie pensioen en werken

Als een werknemer >60 maanden voorafgaan van zijn daadwerkelijke AOW-leeftijd met keuzepensioen wil gaan moet er sprake zijn van evenredigheid tussen zijn keuzepensioen en zijn inkomen uit arbeid (nooit meer dan 100% bij elkaar opgeteld). Dus volledig met keuzepensioen en vervolgens nog vervangen/werken is vanaf 1 juli geen optie meer. Voor meer informatie: http://www.belastingdienstpensioensite.nl


ABP-premie omhoog, maar kabinet compenseert

Per 1 januari is de ABP-premie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen omlaaggegaan van 19,6% naar 17,8%. Deze daling had met name te maken met de overgang van loonindexatie naar prijsindexatie. Het ABP kondigde in december echter ook aan dat er in april 2016 mogelijk een herstelopslag plaats zou vinden.
 
Inmiddels heeft het ABP bekend gemaakt, dat de pensioenpremie per 1 april 2016 met 1% omhoog gaat. Hiermee komt de pensioenpremie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen op 18,8%. Voor een gemiddelde deelnemer met een maandsalaris van € 3500 bruto betekent de opslag dat hij per maand ongeveer € 8 bruto meer premie betaalt. Deze premie geldt in principe voor vijf jaar. De opslag is nodig, omdat de financiële positie van ABP-eind december niet voldoende was.
 
Kabinet compenseert
De sociale partners in de onderwijssectoren hebben vanwege de financiële impact van de verhoogde pensioenpremie, waar geen rekening mee was gehouden bij het sluiten van de loonruimte-overeenkomst, een brandbrief gestuurd aan het kabinet met het verzoek de onvoorziene verhoging te compenseren. Op diverse websites van werkgeversorganisaties is te lezen dat de ministerraad op 5 februari 2016 heeft besloten de pensioen-premieopslag, die het ABP per 1 april 2016 doorvoert, te compenseren. Volgens Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO-raad, komt het kabinet hiermee grotendeels tegemoet aan de oproep van sociale partners. Dit heeft onder andere te maken met de renteontwikkeling op de pensioenpremie van 1 januari 2016 (die zou anders op 17,4% zijn uitgekomen). Hiermee wordt een belangrijke barrière in de cao-onderhandeling weggenomen. Nb. de PO-raad hoopt in de loop van maart meer duidelijkheid te kunnen geven over de uitkomst van de gesprekken omtrent een nieuwe CAO PO.

Dekkingsgraad
Voor de premieopslag is de dekkingsgraad van 31 december 2015 bepalend. De berekeningen laten zien dat de dekkingsgraad uitkomt op 97,2% (de minimale dekkingsgraad moet 126,7% zijn). Dat is niet voldoende en dus komt er een opslag op de premie. Omdat de dekkingsgraad onvoldoende is moet ABP vóór 1 april bij De Nederlandse Bank een herstelplan indienen. Hierin wordt opgenomen welke maatregelen er genomen moeten worden om de financiële positie van het ABP te verbeteren. Het ABP geeft aan dat een verlaging van de pensioenen, het laatste redmiddel voor fondsen om de financiële positie te verbeteren, in 2016 niet aan de orde is. De kans dat de pensioenen in 2017 moeten worden verlaagd is wel groter volgens de bestuursvoorzitter van het ABP.


Minister Asscher is bereid Wwz voor primair onderwijs aan te passen

Vooruitlopend op het debat over de Wet werk en zekerheid (Wwz) in de Tweede Kamer volgende week, heeft Minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken) toegezegd dat hij bereid is de wet aan te passen als sectoren met concrete plannen komen. De PO-Raad juicht dit toe en heeft hier ook voorstellen voor.
 
De PO-Raad vraagt al langere tijd aandacht voor het feit dat de Wwz geen enkele rekening houdt met de specifieke situatie van het primair onderwijs. Zo leidt de Wwz onder meer tot problemen bij vervanging van zieke leraren.
De PO-Raad heeft meerdere malen aan de bel getrokken bij minister Asscher (Sociale Zaken) en staatssecretaris Dekker (Onderwijs) over de problemen met de Wwz in het primair onderwijs. Ook zijn dankzij haar lobby door meerdere partijen Kamervragen gesteld, zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer. Op 2 maart sprak vicevoorzitter Simone Walvisch van de PO-Raad nog met de Tweede Kamer over de gevolgen van de Wwz voor het primair onderwijs.
 
De Wwz en ziektevervanging
De PO-Raad is van mening dat de huidige Wwz op geen enkele manier rekening houdt met de specifieke situatie in het primair onderwijs. In het primair onderwijs heeft 93 procent van het personeel een vast contract. Dat is meer dan in de marktsector. Geen enkele school wil (bij ziekte van leraren) leerlingen naar huis sturen. In het primair onderwijs wordt er daarom naar gestreefd om zieke leraren altijd te vervangen. Dit doen zij door te werken met vervangingspools (deels met vaste invalkrachten). Maar het gaat juist om die situaties waarin de interne flexibiliteit noch de vervangingspools afdoende zijn, bijvoorbeeld bij een griepgolf zoals wij onlangs in februari van dit jaar weer hadden. In die situaties is het nodig dat er veel extra leerkrachten beschikbaar zijn om in te vallen, op tijdelijke basis.

Bron: PO-Raad


Aanvraagronde Lerarenbeurs 2016

Tussen 1 april en 1 juli 2016 kunnen leraren in het primair en voortgezet onderwijs, mbo en hbo een Lerarenbeurs aanvragen voor een master- of bachelorstudie.
 
De beurs bestaat uit twee subsidies. De leraar ontvangt subsidie voor studiekosten, studiemiddelen en reiskosten. Elke leraar kan maximaal €7000 per jaar ontvangen om collegegeld te betalen en maximaal €700 voor studie- en reiskosten. De werkgever kan subsidie ontvangen om de leraar studieverlof te verlenen en een vervanger aan te stellen. Ook leraren zonder vast contract kunnen aanspraak maken op de Lerarenbeurs. Zo kunnen leraren die werkzaam zijn in een invalpool ook een extra opleiding volgen. Door gebruik te maken van de Lerarenbeurs kunnen zij hun kansen op de arbeidsmarkt vergroten.

Verruiming voor meer masters
Om meer leraren in staat te stellen een masteropleiding te volgen, is de Lerarenbeurs verruimd. Met de beurs kunnen leraren hun vakkennis en vaardigheden versterken en zo bijdragen aan de kwaliteit en diversiteit van het team.
 
Vanaf dit jaar is het voor de maximale vergoeding voor collegegeld niet langer relevant of een leraar een opleiding volgt aan een publieke onderwijsinstelling, of een geaccrediteerde private opleiding volgt. Het opleidingsaanbod wordt dus verruimd. Ook is de Lerarenbeurs opengesteld voor leraren die werkzaam zijn bij een orthopedagogisch-didactisch centrum. Zij kunnen een subsidie voor studiekosten aanvragen.
Sinds 2015 krijgen leraren meer studietijd voor een master. Het gaat om een verhoging van het aantal studieverlofuren van 4 naar maximaal 8 uur per week in het primair onderwijs en het hbo en van 4 naar maximaal 6 uur in het voortgezet onderwijs en het mbo. Ook kunnen leraren die eerder gebruik hebben gemaakt van de Lerarenbeurs voor een bacheloropleiding, opnieuw een beurs aanvragen voor een masteropleiding. Tevens is de beurs beschikbaar voor intern begeleiders, zorgcoördinatoren, remedial teachers en voor het behalen van de bevoegdheid bewegingsonderwijs.
Lerarenbeurs aanvragen
Een Lerarenbeurs vraagt u aan via de website van DUO. Dit kan van 1 april tot 1 juli 2016.  Hier is ook meer informatie over de voorwaarden te vinden.

Bron: Rijksoverheid


Voorbeeld uitleg salarisspecificatie

klik op de afbeelding voor het volledige document

 


 

Werkdruk Werkbeleving Werkplezier

Naar aanleiding van signalen van schoolteams en de uitzending van 'de Monitor' over werkdruk in het basisonderwijs is dit thema expliciet onderwerp van bespreking geweest tijdens de directievergadering van 28 januari jl. Het rapport waar in de uitzending van 'de Monitor' naar verwezen wordt, kun je hierna lezen.

We hebben de uitzending samen bekeken en daarna een open discussie gehad waarin bevindingen, ervaringen en suggesties werden gedeeld.
  • Het gesprek over werkdruk en werkbeleving is terecht. Brede signalen en rapporten hierover kunnen niet ontkend worden.
    Wij willen begrip hebben voor, een open oog en oor daarbij, alertheid op; … maar we willen voorkomen te verzanden in klaagzang.
    Directeuren gaan hierover in gesprek met de schoolteams. Met name om goede ideeën, tips en tops vanuit het eigenaarschap van de basis mee te kunnen nemen.
  • We vinden dat de maximale lessentaak omlaag zou moeten. Er moet meer ruimte komen voor niet direct lesgevende taken meer in balans met de lestaak van onderwijsgevenden in ons omringende landen. Meer ook in balans met de lesgevende taak in klokuren in het VO.
    Maar … zonder extra budget zal verlaging hiervan slechts zeer beperkt mogelijk zijn.
    De formatie staat nu al onder grote druk en maakt dat het uitgangspunt van het hanteren van de maximale lessentaak als norm voor vrijwel alle leerkrachten noodzakelijk is.
    Werkdruk hangt niet alleen samen met geld, maar het budget bepaalt wel degelijk de omvang van de lesgevende inzet die te hoog is.

    MeerderWeert zal de PO-raad een brief met deze stellingname sturen en hen verzoeken om de signalen serieus te nemen en gezamenlijk met vakbonden een politiek appel doen op het verlagen met de maximale lesgevende taakuren binnen het basisonderwijs.
  • We willen de administratieve taakstelling samen screenen op wellicht toch niet zo zinvolle acties en overbodige ballast. Maar… zonder daarbij die zaken en taken die administratief vastgelegd moeten worden en die ertoe doen voor leerlingen en leerkrachten te verliezen!
  • Het taakbeleid op de school willen we kritisch beschouwen, scherp screenen en benaderen op noodzakelijkheid en effectiviteit.
  • Uitgangpunten als ruimte en vertrouwen geven binnen een algemene kaderstelling willen we nog sterker toepassen. Zeker voor en op die scholen waar het goed loopt. Toch blijft het (soms) noodzakelijk om maatwerkaanpak vanuit een urgentiebesef op bepaalde scholen te verlangen.  
  • Ook voor individuele leerkrachten geldt deze aanpak. Goede leerkrachten willen we meer ruimte geven, ook om taken en administratie te beperken. Tegelijkertijd willen we een benadering en verantwoording in de juiste, en bij de leerkracht passende, maatvoering.  
  • Bij klemsituaties en om in drukke periodes iets aan de werkdruk te kunnen doen beschikt elke school over (een beperkt budget aan) extra formatiemiddelen. Bestaand beleid daarbij is dat dit niet in structurele formatie weggezet wordt. Scholen worden aangespoord om dit budget daarvoor dan ook te gebruiken. Het kan soms 'even lucht' geven!
  • We blijven investeren in leerkrachten, in hun kennis en vaardigheden. Nascholing, ontwikkeling, professionalisering zijn bij MeerderWeert vanzelfsprekende zaken, waarin veel geïnvesteerd wordt. We willen mensen actief aanspreken op hun verantwoordelijkheid en eigenaarschap hierin. Juist ook omdat bewezen is dat leerkrachten die goed bij de tijd zijn, en over kennis en vaardigheden beschikken die passen bij het hedendaagse onderwijs, veel beter kunnen omgaan met een aspect als werkdruk.  
  • We willen actief in gesprek gaan met mensen. Hen meenemen in de mindset van het onderwijs in de 21e eeuw.
  • - Hoe kijk je tegen je baan aan? 
    - Hoe slaag je erin om een goede balans tussen werk en privé te organiseren?
    - Welke zaken zijn daarbij van belang?
    - Welke keuzes maak je?
    - Hoe ervaar je dat en hoe ga je daarmee om?
    - Wat doe je om stress te voorkomen?
    - Heb je jezelf goed in beeld?
    - Hoe zorg je daarvoor?
    - Hoe blijf je in balans te blijven om te voorkomen dat je uitvalt?
Voor leerkrachten waar dit zinvol voor is, willen we graag -en liefst preventief- coaching en begeleiding realiseren. Daarvoor hebben we collectieve IPAP-verzekering voor alle medewerkers.  
  • We zouden graag meer ruimte krijgen in wettelijke regelgevingen. Juist om zaken praktisch, op maat en concreet uitvoerbaar te krijgen. Dat is nu door een te dichtgetimmerd oerwoud aan regelgevingen en verplichtingen vaak niet voldoende mogelijk.
We willen dit alles graag MeerderWeert-breed bespreken. We nodigen iedereen uit om aanvullingen en suggesties vanuit de basis en de schoolteams te doen.

Dé oplossing is er niet en die zal er de komende jaren evenmin gaan komen.
Op de juiste wijze er tegenaan kijken en op de goede manier ermee (leren) omgaan zijn belangrijke handvatten. Deze kunnen van persoon tot persoon (sterk) verschillen.

Lees hier Rapportage-Werkdruk-Leerkrachten-PO-8-januari-2016.pdf